De Monoton-dakwijngaard.
Wijnbouw op het dak van een industriegebouw aan de rand van de stad - economisch onderzoek of marketingstunt ?
Op sommige vragen kan je gewoon geen nee zeggen. Enfin, wij toch niet. Als een gerespecteerd wijnbouwer je vraagt of je toevallig ergens een dak 'in de stad' weet waarop hij een dakwijngaard kan zetten bijvoorbeeld. Om te experimenteren met Urban Viticulture. Dan bied je toch met veel plezier je eigen dak aan. Vinden wij.
"Maar wijnstokken hebben toch heel diepe wortels?"
Die vraag krijgen we steevast. Van iedere bezoeker. Of als we er nog maar over vertellen, over onze dakwijngaard. "Daarom hebben we ze ook zo hoog gezet", is ondertussen ons standaard antwoord. "Op ons dak. Vierentwintig meter hoog!"
Klik op het filmpje hierboven voor uitleg van het concept naar aanleiding van de eerste oogst.
---
In 2002 plantte Ghislain Houben, professor economie aan de UHasselt, zijn eerste 250 stokken Chardonnay op een braakliggend hoekje landbouwgrond achter zijn woning. Twintig jaar later is zijn wijndomein Hoenshof uitgegroeid tot 25.000 wijnstokken, verspreid over 6,5 hectare.
De uitbating daarvan liet de professor ondertussen over aan zijn zoon Jeroen, maar het onderzoek naar het rendabiliseren van de wijnbouw in België blijft een van zijn grote passies. De econoom, hij ploegde voort.
België telt ondertussen een 250-tal wijnbouwers. Samen bezitten die 695 hectare wijngaarden, die jaarlijks in totaal 1,359 miljoen liter wijn opleveren.
Daar wringt volgens Houben al een eerste schoentje. "Van die ± 250 wijnbouwers zijn er maar een handvol die over een domein beschikken dat voldoende groot is om van schaalvoordeel te kunnen spreken. De meeste eigenaars beschikken over niet meer dan 1 à 2 hectare. In economische termen heet dat hobby, al dan niet uit de hand gelopen. En dat is prima. Die mensen verbouwen een prachtig product, zijn het grootste deel van het jaar actief in de gezonde buitenlucht, brengen een mooi verhaal enz.
Maar als ze alle uren waarin ze met hun wijngaard bezig zijn zouden verrekenen, zouden ze nóg minder rendabel zijn dan ze nu al zijn. En dat is geen houdbaar economisch model. In ieder geval niet voor wie van zijn wijnbouw wil kunnen leven. Voor die professionele wijnbouwers moet de opbrengst per hectare drastisch omhoog."
De econoom, hij rekent voor: "De gemiddelde opbrengst in België is zo’n 3.200 liter wijn per hectare. Met een beetje goeie wil komt dat al wel in de buurt van de gemiddelde opbrengst in Spanje (4.037 liter), maar in vergelijking met Bordeaux (6.000 liter), Italië (7.335 liter), Californië (9.000 liter), Duitsland (9.100 liter) of Luxemburg (10.000 liter), ligt dat veel te laag. Het betekent immers dat het gemiddeld 10 euro kost - kost! - om een fles Belgische wijn te produceren, terwijl de gemiddelde verkoopprijs voor een fles wijn in ons land 5,6 euro bedraagt. In de supermarkt zelfs maar vier euro.
We produceren dus tegen een kost die dubbel zo hoog ligt als de gemiddelde verkoopprijs.
En in de wetenschap dat slechts 0,5 procent van alle wijnen die in ons land gedronken worden, ook hier geproduceerd worden, betekent dat dat onze totale productie in het topsegment van de 10 procent duurste wijnen moet verkocht geraken. In rechtstreekse concurrentie met het keur van de internationale topwijnen met andere woorden.”
Net als in zovele, sorry, álle sectoren is innovatie het antwoord. Maar in een traditionele sector als de wijnbouw is dat als vloeken in de kerk. Puristen in het steeds droger wordende zuiden van Frankrijk laten een honderdjarige wijnstok nog liever kapot gaan van de droogte dan hem water te geven. 'Daar heeft die toch zijn fameuze wortelgestel voor, om dat water te gaan halen waar het zit, diep in de grond.'
Innovatie is de enige oplossing. Maar in een traditionele sector als de wijnbouw is dat als vloeken in de kerk. Wat zeg ik? In het Vaticaan!
Maar wil dat dan ook zeggen dat voor die wijnboer een smaakvolle framboos, gekweekt via hydrocultuur, geen framboos is? Ook professor Houben kent het antwoord op die vraag niet. Maar wat hij wel weet, is dat de druiven die hij 'in potten' kweekt net zo goeie wijn voortbrengen als die hij op zijn akkers heeft staan. Dat beweert niet hij, maar de jury van een belangrijke Belgische wijnkeuring. Hij strandde er op de vierde plaats, net geen medaille.
Voilà, de geest is uit de fles: wijnstokken verbouwen in potten. Maar hoe gaat dat dan?
Druiven zijn zeer gevoelig aan vorst, een probleem waar zuiderse landen duidelijk minder last van hebben. Vorstschade is daarom een van de grootste risico's voor de Belgische wijnbouwers. “En dat kost hun handenvol geld”, zegt Houben. "Want wijngaarden 'opwarmen' met bijvoorbeeld vuurpotten is misschien wel mooi voor de foto, maar het kost al snel één euro per fles, terwijl het geen garantie geeft op succes. Je kan er een graad of twee mee winnen, dus als het min vijf vriest ben je eraan voor al die moeite in het holst van de nacht. Ook andere systemen zoals windmolens, vernevelen van water, chemische preparaten, afdeksystemen of warmtekanonnen geven geen garantie op een vorstvrij seizoen.”
Wijnranken in potten kunnen dat wel. Want die gaan na de oogst en de snoei gewoon weer een van de vele Haspengouwse koelcellen voor fruit in, die op dat ogenblik toch leeg staan. Van november tot eind april worden de wijnstokken daar bij een constante temperatuur van drie graden Celsius in een soort winterslaap gehouden. "En op 1 mei gaan ze weer naar de wijngaard,” lacht Houben. “Dus als ze dan na twee weken ontwaakt zijn, zijn de fameuze ijsheiligen alweer voorbij. Weg vorstrisico."
Een bijkomend voordeel van het kweken van wijnranken in potten, is dat ze al na twee jaar een eerste oogst opleveren, in tegenstelling tot stokken die in de volle grond staan. Die doen daar een jaar langer over. "Eén jaar eerder produceren, tel uit je winst", jubelt de econoom.
***
Naar aanleiding van de Fruitroute, een toeristisch hefboomproject dat Liswood & Tache samen met a2o architecten ontwikkelt voor de provincie Limburg, kwam professor Houben in contact met architect Jo Berben en marketeer Koen Van Lishout. Hij vertelde hen dat hij voor zijn wijnstokken in potten op zoek was naar een geschikt 'stedelijk dak', om er een testwijngaard op aan te leggen. 'Urban agriculture' is inmiddels al wel een goed ingeburgerd begrip, hoog tijd dus for some urban viticulture, was zijn idee. Tien minuten later was het beklonken: de eerste Europese dakwijngaard zou zijn plek krijgen op het oudste industrieterrein van Hasselt, Quartier Canal.
Het werden veertig tweejarige wijnranken souvignier gris, een resistente variant van de pinot gris. Die staan 24 meter boven de grond in potten van 7,5 liter en krijgen water, mineralen en voedingsstoffen via een computergestuurd irrigatiesysteem. "De mix van mijn 'terroir' is een goedbewaard geheim," legt Houben uit, “maar moeilijk om te maken is het niet. Geef me tien bladeren van wijnranken uit eender welke wijngaard in de wereld, en ik vertel u exact welke voedingsstoffen en mineralen die planten de voorbije veertien dagen - via hun lange wortels, weet je nog? - hebben opgenomen. Die voeg ik dan zorgvuldig gedoseerd toe aan het water dat mijn wijnstokken krijgen, en je krijgt precies dezelfde druiven.”
Als je het terroir naar de wortel brengt, hoeft die daar alvast niet naar te zoeken.
“Het werkt perfect”, zegt Houben. “Door de hoogte is het effect van de zon bovendien intenser en waait er meer wind door de wijngaard. Dat is zeer efficiënt tegen schimmelinfecties, waar andere wijnbouwers tegen moeten sproeien. En omdat de wijnranken op tijd en stond hun natje en hun droogje krijgen, hebben ze geen last van stress. En dat proef je in de fles."
Marketing?
"Ja natuurlijk is dit een stukje marketing", stelt Van Lishout onomwonden. "Maar daar is ook niets mis mee. Integendeel, dit is onderzoek dat alle aandacht verdient, dus daar zetten we onze knowhow en ervaring graag voor in. Het verbaast me trouwens hoeveel weerstand dit experiment - hoe kleinschalig ook - bij de traditionele wijnbouw oproept. Dat is uiteraard eigen aan innovatie, maar toch, dit procedé afdoen als 'ongeoorloofd ingrijpen op de natuur' en het eindproduct zelfs niet als wijn erkennen, dat had ik niet verwacht. Zeker niet van een sector die blijkbaar bekend staat om veel meer pesticiden te spuiten dan eender welke andere landbouwsector, die zijn akkers bij vorst warm probeert te houden met vuurpotten, die druivenrassen kruist dat het een lieve lust is en die zelfs de wortels van zijn planten snoeit om ze de 'juiste' richting uit te laten gaan. Qua ingrijpen op de natuur kan dat voor mij (als leek) wel tellen. Maar ja, wie ben ik?" (lacht)
"Hiermee hebben we in ieder geval een stevige hoeksteen gelegd”, maakt professor Houben zich sterk. "Als we ooit willen kunnen spreken van een professionele wijnsector in ons land, zal het zijn dankzij dit soort onderzoek. We hebben immers niet het klimaat, het lange seizoen, de ondergrond of de ruimte die onze collega's in zuiderse landen wel hebben. Dus hun productiemethodes kopiëren en denken dat we dezelfde opbrengsten gaan genereren is onzin. Alle hoeraberichten over deze 'nieuwe' tak in de Belgische landbouw ten spijt."
De professor, hij vloekte voort.
De eerste Europese dakwijngaard bevindt zich op het kantoorgebouw De Silo, op het dak van de mooiste vergaderplek van Hasselt: de Monoton-loft. ‘Grootdakbezitters’ (of dito grondbezitters, het systeem werkt immers ook op de grond) zijn er welkom om te kijken wat de resultaten van dit experiment voor hen kunnen betekenen, wat de mogelijkheden zijn en hoe ze eraan moeten beginnen. Contacteer ons gerust via onderstaand telefoonnummer of e-mailadres.
Heb jij ook een project dat meer aandacht verdient ?
Contacteer ons dan gerust voor een vrijblijvende babbel. Al dan niet bij een glaasje wijn van eigen dak. Of bekijk even hoe we andere merken laten groeien.